Rudi Petit-Jean (Sligro-ISPC): leveren aan prijs van aanbestedingen niet meer haalbaar

 

IN GESPREK MET RUDI-PETIT JEAN
DIRECTEUR SLIGRO-ISPC

 

Sligro Food Group bestaat uit diverse toeleverings- en groothandelsbedrijven in Nederland en België. De Belgische tak opereert onder de naam Sligro-ISPC en levert food én non-food aan Belgische foodserviceklanten. Rudi Petit-Jean heeft als directeur van deze Belgische operatie een scherpe blik op de directe impact van de economische uitdagingen zoals de stijgende prijzen in energie en grondstoffen.  

 

FSA: Hoe kijk je met Sligro terug op het voorbije half jaar en op deze zomermaanden?

Rudi: ‘We hebben hard werk geleverd en blikken al bij al tevreden terug, al waren de eerste drie maanden bijlange nog niet op niveau. Vanaf het tweede kwartaal zijn we als een raket vertrokken en konden we dit tijdens de zomermaanden doortrekken. Helaas werden we in onze explosieve groei afgeremd door een viertal obstakels. Vooreerst was er een lage beschikbaarheid van goederen. We zitten momenteel in een periode met een oncontroleerbare inflatie en stijgende energiekosten. Daarbovenop is er een enorme arbeidskrapte. Bovendien is Covid nog niet verdwenen, waardoor we vaak moeten schuiven met de nog beschikbare werkkrachten.’

 

FSA: Hoe is het intussen gesteld met de beschikbaarheid van goederen? Is dit al enigszins hersteld of blijven er grote hiaten?

Rudi: ‘Dat fluctueert nogal. Alles is zo goed als terug beschikbaar, maar in verschillende mate en ook niet continu. Een voorbeeld: het steppegras is al twee maanden niet beschikbaar omdat het gebakken wordt in zonnebloemolie, die nu erg schaars is. Daarom produceert men meer dikkere frieten die minder olie behoeven. Maar ook de aanvoer daarvan is niet altijd gegarandeerd. Dat is niet altijd omdat de grondstof niet beschikbaar is, maar ook omdat bijvoorbeeld de folie voor de verpakking er niet is of het karton voor de doos, enz… Het is vandaag een combinatie van meerdere elementen. We zitten nu op een constante van zo’n 300 à 400 artikelen die tijdelijk niet leverbaar zijn, gaande van een paar dagen tot een paar maanden.’  

 

FSA: In welke productcategorieën zit het probleem vooral?

Rudi: ‘Zoals gesteld gaat dat heel breed. Het is allemaal begonnen met de producten die olie- en tarwegebonden zijn, maar die lijken zich nu toch een beetje te herstellen. Maar je kan het zo gek niet bedenken: ook de prijs van vlees steeg omdat er minder koeien waren bijvoorbeeld. De gevolgen van de energiecrisis moeten we nog krijgen! Denk maar aan dagdagelijkse producten zoals groenten. Onze tomaten, komkommers, courgetten, … worden geprodceerd in serres die op gas draaien. Welke producenten in de lage landen zal dit met de huidige aardgasprijzen nog willen kweken? Op dit moment is het gewoonweg verlieslatend! `

 

FSA: De prijzen voor gas en elektriciteit swingen de pan uit. Wat zijn de gevolgen daarvan?

Rudi: ‘Laat ons opnieuw hetzelfde voorbeeld geven van de tuinbouw. Deze sector is rendabel tot een prijs van 1 euro per kubieke meter. Voor de crisis was dit ongeveer 35 cent en momenteel bedraagt de prijs hiervan een veelvoud, waardoor vele tuinbouwers nu en in de toekomst zullen afhaken. 

Dat kan misschien een schaarste creëren voor sommige producten. Tegelijkertijd zal er worden bekeken van waar die producten dan wel moeten komen. Producten die van ver(der) moeten komen, kosten meer. Alles waar veel energie en fossiele brandstoffen voor nodig zijn, zal de prijs beïnvloeden. Diesel mag dan een piek hebben gehad, maar als de economie terug aantrekt of als er minder wordt opgepompt, schiet die prijs terug naar boven. Voor groenten zijn de prijsstijgingen tot op heden nog relatief beperkt gebleven. Dat zit er dus nog aan te komen in het najaar en volgend jaar.’

 

FSA: Er zijn heel wat prijsstijgingen geweest sinds februari. Veel fabrikanten hebben meermaals hun prijzen opgetrokken. De retail heeft dat erg afgeblokt.  Hoe zit dat eigenlijk bij foodservice?

Rudi: ‘In foodservice is dat beter gelukt voor de fabrikanten. Het landschap in België is zo versnipperd dat je hierdoor zelfs als relatief grote speler in de markt geen vuist tegen kan maken. Voor ons als grossier was er geen ruimte tot negotiatie. Het was te nemen of te laten. Zeker met de beperkte hoeveelheden die we eerder kenden. Eind juni betekende dat voor de Sligro Food Group een algemene cumulatieve stijging van 12,5 procent! En we zijn er nog lang niet.’

 

FSA: Je gaf eerder aan dat je tevreden terugblikt tot nu. Hoe ziet jullie year-to-date prestatie er dan uit?

Rudi: ‘Qua omzet kunnen we met de Sligro Food Group spreken van een absoluut record. Op vlak van rendement zijn die records wel nergens te bespeuren. Vele prijsverhogingen konden we onvoldoende of later doorrekenen. Ook personeelstekorten doen hier niet goed aan.

Wij als grote traditionele foodservice grossier zijn daarenboven heel actief in de wereld van aanbestedingen, overheidsopdrachten en catering. Hoe die partijen zich op dit moment gedragen, is een echte schande! Ze beschermen zichzelf door te wijzen op onze contractuele verplichtingen; dat we niet zomaar kunnen stoppen met leveren. Langs onze kant willen we de patiënt of klant ook niet zomaar in de kou laten staan. Maar als in deze houding geen verandering komt, gaan we desnoods naar de rechter om een ontbinding van het contract te vragen. Men moet begrijpen dat de markt nu eenmaal veranderd is.’

 

FSA: Jullie zitten met andere woorden tussen hamer en aambeeld?

Rudi: ‘Zo kan je het inderdaad stellen. Met fabrikanten hebben we ook jaarcontracten, maar dat is toch een andere realiteit. Daar moet je je schikken naar een prijsverhoging of krijg je niets geleverd. In aanbestedingen daarentegen, worden wij als leverancier nu gechanteerd onder het mom dat we de patiënten en ouderen in de zorg niet in de steek mogen laten. Maar dat is niet haalbaar zonder prijsverhogingen door te rekenen. Onze loonkosten stijgen eveneens: in januari komt er tien procent bij. Gezien wij een arbeidsintensieve business zijn, vormt loonmassa een groot deel van onze kost. Dat moet ook geabsorbeerd worden. Een andere belangrijke kostencomponent die nu nog sterker doorweegt, is energie. Onze diepvriezen en frigo’s vreten energie, zeker met de temperaturen die we recent gehad hebben. Op vier maanden tijd hebben we een half miljoen euro meer betaald dan voorheen! Dat geld moet doorgerekend worden. Alles stijgt. We kunnen alleen maar hopen op het gezond verstand en dat men de prijsstijging zal aanvaarden bij lopende contracten. Indien niet, zullen we bekijken wat binnen onze mogelijkheden ligt!’

 

FSA: Wat is dan het grote verschil op vlak van negotiaties met klanten in catering en horeca?

Rudi: ‘Dat is iets gemakkelijker omdat iedereen ziet wat er gebeurt. Je kan wel degelijk met dergelijke ondernemers rond de tafel zitten. Wat wel nieuw is, is dat wij elke maand prijsstijgingen kennen. Maar we lopen altijd een tweetal maanden achter met het doorrekenen van prijzen.’

‘De ondernemer neemt een deel van de koek, en wij nemen een deel. Dat is intussen al vertaald in de menukaart: een menu van 69 euro is er nu één van 79 euro geworden. Er is al gauw 10 à 15 euro bijgekomen voor een menu, en voor wijn geldt dat eveneens. Wel zien we toch wel wat ondernemers afhaken en voor het eerst vallen er opnieuw faillissementen in de horeca te noteren. Sommigen gaan nog proberen het einde van het jaar te halen, maar daarna valt voor sommigen het doek. Vooral volgend jaar zullen we dat merken.’

 

FSA: Welke effecten zullen we dan merken in de horecasector volgens jou?

Rudi: ‘Er zal zeker meer geconsolideerd worden. Shrimp Tempura in Antwerpen is hier een goed voorbeeld van. Lokale ondernemers schalen op en nemen er één of meerdere zaken bij op relatief korte afstand van elkaar. Ze kunnen niet alleen personeel makkelijker inzetten in hun verschillende outlets, maar krijgen op alle vlakken schaal. Dat is een mooi voorbeeld dat ook in andere steden zou kunnen. Voor die mensen zijn er opportuniteiten. Het zal op een gegeven moment de balans zijn dat er vijf zaken verdwijnen en één of twee terugkomen.

Ik verwacht ook dat een deel van de bevolking nog veel bestedingskracht zal hebben. Voor een groot deel zal dat minder het geval zijn. Hier kunnen de bezoeken aan traditionele horeca een knauw krijgen. Een aantal zaken zullen hetzelfde blijven draaien, maar in een aantal brasserieën zal de impact groot zijn. Je budget bepaalt uiteindelijk wat je eet. Jullie spreken vaak van downtrading, waar ik ook wat voor vrees. De groei van fast casual en vooral quickservice betekent tegelijkertijd een verarming van het horecalandschap. Versta me niet verkeerd, ze  hebben hun plaats in het landschap, maar het moet geen 50 procent van de markt worden.’

 

Meer weten over de ontwikkelingen in de foodservicemarkt van de eerste helft van dit jaar? Klik HIER om het artikel te lezen en het volledig Foodservice Alliance Zomerrapport te downloaden.

0 Comments

Leave a reply